Jij mag onder de brug slapen

Gepubliceerd op 26 december 2017 om 14:50

Daar sta ik dan. 09:15, maandagochtend. "Gegenee is met MOB vertrokken". Ik kijk haar niet begrijpend aan. "MOB?" "Met Onbekende Bestemming". Ik schrik. Waarom is hij vertrokken? Met wie? Waar heen? Allemaal vragen, maar ik zeg niks. Ik pak een spatel uit het pannetje wat voor mijn neus staat. Negeer het meisje wat aan mijn broek trekt en compliment een ander kind die klaar is met haar raamschildering.

Daar sta ik dan. 09:15, maandagochtend. Ik heb al behoorlijk wat achter de rug. De wekker ging om 06:45, douchen, aankleden, eten en direct op de fiets. Helemaal natgeregend en met verkleumde handen stap ik de school binnen. 

De kinderen begroeten me vrolijk bij de deur. "Goedemorgen Juf!" Ik geef ze allemaal een hand en vervolg mijn weg naar de teamkamer. Ik drink thee met mijn collega's en om 08:30 horen we stemmetjes op de gang. Tijd om naar het lokaal te gaan. 

De kleuters stromen binnen en we beginnen de dag. Boekjes lezen, liedjes zingen. Na een tijdje gaat mijn stagebegeleidster het lokaal uit. Ze moet iets overleggen met de andere kleuterjuf. De kinderen kijken mij vol verwachting aan en ik begin enthousiast te zingen. "De wielen van de bus gaan rond en rond". 

Na nog een aantal liedjes vraag ik me af waar mijn stagebegeleidster blijft. Ik laat de kinderen een boekje pakken. Hopend dat dit ze nog even bezig houdt. Na een tijdje lezen komt mijn stagebegeleidster weer binnen. Ze ziet er wat geschrokken uit en stoot me even aan. "Ik moet je zo wat vertellen", vervolgens gaan we door met de les. 

 

Daar sta ik dan. 09:15, maandagochtend. "Gegenee is met MOB vertrokken". Ik kijk haar niet begrijpend aan. "MOB?" "Met Onbekende Bestemming". Ik schrik. Waarom is hij vertrokken? Met wie? Waar heen? Allemaal vragen, maar ik zeg niks. "Het werd me net verteld. Ze zouden vanmorgen om 05:00 opgehaald worden om terug te gaan naar Letland, maar moeder is vannacht met de kinderen vertrokken". Ik pak een spatel uit het pannetje wat voor mijn neus staat. Negeer het meisje wat aan mijn broek trekt en compliment een ander kind die klaar is met haar raamschildering.

"Ik wist niet eens dat ze terug moesten". Mijn stagebegeleidster kijkt teneergeslagen om zich heen. Wat moet ik doen? Wat moet ik zeggen? We kijken elkaar aan, ze zeurt nog wat over hoe boos ze is dat dit haar even tussen neus en lippen door word verteld. Over dat dit aankomt als een klap in haar gezicht, zo onverwacht. En vooral over hoe erg ze het vind. Ik knik. Ik ben het er helemaal mee eens.

 

Mijn stagebegeleidster loopt weg en gaat weer bezig met de orde van de dag. Een schakel in mijn hoofd die ik ook moet omzetten. Verward kijk ik naar de spatel in mijn hand. Waarom heb ik deze beet? Ik leg hem terug en loop naar de kinderen aan de knutseltafel. Ik zet mijn glimlach op en doe alsof er niks aan de hand is.

De 'waar is Gegenee?' vragen komen niet. Iedereen is wel eens een dagje ziek, het valt nog niet op. Maar wat doen we als de vragen wel komen? Wat gaan we zeggen? De dag zit vol met activiteiten en ik vlieg van de ene kleuterklas naar de ander. Ik help overal waar ik nodig ben en wanneer ik om 15:00 op de fiets naar huis zit, opnieuw in de regen, krijg ik het benauwd. 

 

Ik adem diep in en schud het van me af. Niet aan denken nu. Net als de rest van de dag, gewoon niet aan denken, dan gaat het wel. Het is 17:30 en mijn moeder roept dat we gaan eten. Stil zit ik aan tafel, krijg geen hap door mijn keel. "Ben je ziek?" Ik kijk mama aan, schud mijn hoofd en kan de tranen niet meer tegenhouden. 

De bezorgde blik van mijn vader maakt het alleen maar erger. Huilend vertel ik wat er is gebeurt. Dat Gegenee vannacht is vertrokken, wat betekent dat ze nu illegaal zijn en er een behoorlijke kans aanwezig is dat ze vannacht ergens onder een brug slapen. Elke keer als ik met de mouw van mijn shirt de tranen heb weggeveegd, komen er weer nieuwe. 

De hele dag heb ik mij groot gehouden. De hele dag heb ik gedaan alsof het niets is. Zo werd het ons immers ook verteld, alsof het niets was. Alsof de melk op was in de supermarkt. Gewoon in de wandelgangen, tussen neus en lippen door. De dag en vooral dit nieuws viel me zwaar. 

 

Maar nu moet ik het accepteren. Er is niks wat ik nog kan doen. Er is niks wat ik überhaupt kon doen. Ik hoop gewoon dat Gegenee, zijn moeder en zijn zusje veilig zijn. Dat ze niet buiten slapen vannacht en dat er iemand op hun pad komt die ze helpt. Alles wat ik nog kan doen is hopen op het beste. Hoop jij met mij mee?

 

(Het jongetje op de foto is Gegenee, een van de kinderen uit mijn stageklas. Het verhaal hierboven is waargebeurt. Het is de harde realiteit).

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.